Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 24 juni 2025, UTSP-813834306-435, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 (Subsidieregeling Vitale Kernen provincie Utrecht 2025-2027)
Gedeputeerde Staten van Utrecht;
Gelet op artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 en de Beleidsregel projectsubsidies;
Overwegende dat:
- De provincie Utrecht streeft naar het verstevigen van de vitaliteit en leefbaarheid in kernen in Utrecht;
- De provincie Utrecht de ambitie heeft de sociale cohesie in kleine kernen (maximaal 10.000 inwoners) in de provincie te verstevigen door het werken in gemeenschappen actief te stimuleren;
- De provincie Utrecht gemeenschappen stimuleert om gezamenlijk met gemeenten, ondernemers en maatschappelijke organisaties te werken aan minimaal één transitie vanuit gelijkwaardig partnerschap;
- Provinciale Staten van Utrecht op 5 februari 2025 het Statenvoorstel Actie-agenda Vitale Samenleving (nummer UTSP-813834306-303) hebben vastgesteld.
Besluiten de volgende subsidieregeling vast te stellen:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
a. AsvpU: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;
b. Basisvoorziening: een fysieke voorziening, zoals een gebouw, een gedeelte of de buitenruimte van een gebouw, of een openbaar gebied waar voor iedereen toegankelijke activiteiten in het sociaal domein plaatsvinden die bijdragen aan de leefbaarheid;
c. Beleidsregel projectsubsidies: beleid van Gedeputeerde Staten van Utrecht waarin is aangegeven welke kosten bij projectsubsidies wel of niet subsidiabel zijn;
d. collectief van gemeenschappen: een samenwerking tussen meerdere gemeenschappen verbonden vanuit meerdere kernen en waarvan minimaal één gemeenschap afkomstig is uit een kern van maximaal 10.000 inwoners;
e. community-up werken: samenwerkingsvorm waarbij partners op basis van gelijkwaardigheid samenwerken, waarbij een ieder een eigen verantwoordelijkheid heeft die vooraf helder is geformuleerd;
f. dorpendeal provincie Utrecht: een set van activiteiten met als uitgangspunt community-up werken en met het doel een bijdrage te leveren aan minimaal één in Bijlage 2 bij deze regeling genoemde transitie, uitgewerkt in een activiteitenplan (de dorpendeal), opgesteld door de gemeenschap met steun van de gemeente, in samenwerking met ondernemers en maatschappelijke organisaties in een kleine kern gelegen in provincie Utrecht.
g. duurzaamheid: de inzet voor de huidige generatie leidt niet tot een verslechtering en het streven is een verbetering voor generaties in de toekomst en elders op zowel ecologische, sociale als economische aspecten;
h. gemeenschap: een groep mensen die door sociale banden met elkaar verbonden is, gemeenschappelijke perspectieven delen en gezamenlijk actie willen ondernemen op minimaal één in Bijlage 2 bij deze regeling genoemde transitie. Een gemeenschap in deze regeling vertegenwoordigt een kleine kern genoemd in Bijlage 1 bij deze regeling en heeft de vorm van een stichting, vereniging met rechtspersoonlijkheid of coöperatie, allen zonder winstoogmerk;
i. gemeenschapsalliantie Utrecht: de Gemeenschapsalliantie Utrecht is een ondersteuningsstructuur die gemeenschappen ondersteunt die voornemens zijn een subsidieaanvraag in te dienen, dan wel bezig zijn met de uitvoering van de dorpendeal Utrecht. De GAU is een samenwerking tussen Katalys, Omzien naar Elkaar en Utrechtse Vereniging Kleine Kernen;
j. kleine kern: een zelfstandige woonkern van maximaal 10.000 inwoners in provincie Utrecht, opgenomen in Bijlage 1 bij deze regeling;
k. leefbaarheid: mate van aantrekkelijkheid van een gebied of gemeenschap om er te wonen, leven, verblijven, werken, sporten, elkaar te ontmoeten, te spelen, elkaar hulp te vragen en dergelijke;
l. publiek toegankelijk: voor iedereen beschikbaar, dus niet alleen voor leden van de betreffende gemeenschap;
m. sociale cohesie: de betrokkenheid van mensen onderling, bij maatschappelijke organisaties, sociale verbanden en de samenleving als geheel, op macro-, meso- en microniveau. Het omvat sociale netwerken, participatie, solidariteit en vertrouwen tussen burgers;
n. transitie: een proces van fundamentele verandering in de cultuur, structuur en praktijk van een samenleving.
Artikel 2 Activiteiten en Inhoudelijke beoordelingscriteria (subsidiecriteria)
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten in de provincie Utrecht:
- Uitvoering van een dorpendeal provincie Utrecht
Subsidie kan aangevraagd worden door een gemeenschap in kleine kern of kernen voor de uitvoering van de in een dorpendeal provincie Utrecht uitgewerkte activiteiten.
2. Een dorpendeal provincie Utrecht voldoet aan de volgende criteria:
- het initiatief voor de afspraken is afkomstig van de gemeenschap en de afspraken hebben een breed draagvlak bij die gemeenschap;
- dit brede draagvlak blijkt onder andere uit de wijze waarop beschreven is dat eenieder woonachtig in de kern de mogelijkheid heeft gekregen betrokken te zijn of te worden;
- afspraken over de activiteiten en inbreng van gemeenschap, ondernemers, maatschappelijke organisaties en overheden zijn omschreven in de dorpendeal;
- de gemeenschap gaat samen met partners werken aan activiteiten die aantoonbaar bijdragen aan minimaal één van de in Bijlage 2 bij deze regeling genoemde transities. De adviescommissie zoals genoemd in artikel 5 toetst of er bijgedragen wordt aan één van de transities;
- het resultaat van de dorpendeal is publiek toegankelijk;
- beschreven staat hoe duurzaamheid wordt meegenomen bij de uitvoering van de in de dorpendeal uitgewerkte activiteiten;
- afspraken met betrekking tot het beoogde resultaat van de activiteiten zijn gemaakt door de gemeenschap en betrokken partners. Dit is gekoppeld aan een beoogd effect op minimaal één transitie;
- de gemeente waartoe de kern behoort, steunt zowel de gemeenschap als de gekozen transitie(s) door middel van een schriftelijke verklaring;
- er heeft minimaal een gesprek plaatsgevonden met een vertegenwoordiger van de Gemeenschapsalliantie Utrecht en in de aanvraag staat beschreven wat de afspraken zijn die daaruit naar voren zijn gekomen;
- er minimaal is voorzien in 25% van het aangevraagde bedrag als cofinanciering;
- de dorpendeal is voorzien van een planning, met daarbij vermeld een start- en einddatum, waarbij de activiteiten binnen 24 maanden worden uitgevoerd.
Artikel 3 Subsidieontvangers (doelgroep)
Subsidie kan worden verstrekt aan:
- een gemeenschap;
- een collectief van gemeenschappen. Hierbij geldt artikel 4.1, tweede lid, van de AsvpU.
Artikel 4 Doorlopende aanvraag
1. Subsidieaanvragen kunnen van 1 september 09.00 uur tot en met 31 december 2027 doorlopend worden ingediend, waarbij de verdeling van het beschikbare budget op basis van volgorde van ontvangst plaatsvindt met inachtneming van artikel 2.2 AsvpU.
2. De aanvragen worden digitaal ingediend, met gebruikmaking van het daarvoor beschikbare aanvraagformulier op het subsidieportaal van de provincie Utrecht.
3. Bij de subsidieaanvraag worden, naast de in artikel 4.4. van de AsvpU genoemde stukken, in ieder geval de volgende gegevens en stukken gevoegd:
- stukken waaruit de blijkt dat de gemeenschap een juridische entiteit kent in de vorm van bijvoorbeeld een stichting, coöperatie of vereniging;
- een steunverklaring van de gemeente;
- een gespreksverslag tussen de gemeenschap en de Gemeenschapsalliantie Utrecht;
- de ondertekende dorpendeal provincie Utrecht (het activiteitenplan).
Artikel 5 Adviescommissie
De subsidieaanvragen worden voor advies voorgelegd aan de adviescommissie Vitale Samenleving.
Artikel 6 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd als:
a. de steunverklaring van de gemeente waartoe de kern behoort ontbreekt;
b. in dezelfde gemeente door de provincie Utrecht op grond van deze regeling al subsidie voor twee andere dorpendeals provincie Utrecht verleend is;
c. in dezelfde kleine kern door de provincie Utrecht op grond van deze regeling al subsidie voor een andere dorpendeal provincie Utrecht verleend is;
d. subsidie specifiek aangevraagd wordt voor de uitvoering van wettelijke taken van de gemeente of de provincie, of voor de uitvoering van taken volgend uit de Wet langdurige zorg;
e. er naar het oordeel van Gedeputeerde Staten van Utrecht geen uitzicht is op de concrete uitvoering van een project, maar er alleen gewerkt wordt aan planvorming of visie;
f. er niet is voorzien in cofinanciering van minimaal 25 procent van het totaal aangevraagde bedrag;
g. de activiteiten niet passen binnen het beleid van de provincie Utrecht.
Artikel 7 Verplichtingen
1. De subsidieontvanger is verplicht:
a. binnen 24 maanden na het verleningsbesluit de dorpendeal Utrecht te hebben uitgevoerd;
b. representatief en inclusief te handelen;
c. duurzaamheid mee te laten wegen bij de activiteiten die onderdeel uitmaken van de dorpendeal provincie Utrecht.
2. Op verzoek van de subsidieontvanger kan de termijn, genoemd in het eerste lid onder a, worden verlengd tot een door Gedeputeerde Staten te bepalen termijn.
3. Bij de subsidieverleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
4. De gemeenschappen dragen bij aan onderzoek zoals uitgevoerd gaat worden door de Hogeschool Utrecht in het kader van monitoring en evaluatie.
Artikel 8 Staatssteun
1. Bij toepassing van deze regeling is in beginsel geen sprake van staatssteun als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), aangezien de subsidie wordt verstrekt aan niet-economische actoren dan wel zonder verstoring van het handelsverkeer. Indien uit de aanvraag blijkt dat economische activiteiten worden ondersteund of ondernemingen profiteren, kan evenwel sprake zijn van staatssteun.
2. Voor zover de subsidie op grond van deze regeling staatssteun vormt, , wordt deze verleend met inachtneming van :
a. de de-minimisverordening, Verordening (EU) 2023/2831; of
b. de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), Verordening (EU) nr. 651/2014.
Artikel 9 Subsidieplafond
Het subsidieplafond bedraagt:
a. in het jaar 2025: € 1.000.000,-;
b. in het jaar 2026: € 1.400.000,-;
c. in het jaar 2027: € 1.400.000,-.
Artikel 10 Hoogte van de subsidie
1. De subsidie bedraagt maximaal € 200.000,- per gemeenschap voor een dorpendeal provincie Utrecht.
2. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 75 procent van de subsidiabele kosten.
Artikel 11 Subsidiabele kosten
1. Onverminderd artikel 4.8 AsvpU zijn in ieder geval de volgende kosten subsidiabel:
a. visie- en planvorming, op voorwaarde dat de kosten voor visie- en planvorming niet meer bedragen dan 20% van het te verlenen subsidiebedrag;
b. kosten voor materialen, hulpmiddelen, apparatuur en gebouwen;
c. bijdrage in natura in de vorm van arbeid van vrijwilligers voor zover de te verstrekken subsidie niet meer bedraagt dan de werkelijke kosten die tot een uitgaande kasstroom leiden;
d. legeskosten die gemaakt worden voor vergunningen of ontheffingen die nodig zijn voor de te subsidiëren activiteit, behalve als deze gemaakt worden door een overheid.
Artikel 12 Overgangsrecht
Subsidies die zijn aangevraagd of verstrekt vóór de datum van inwerkingtreding van deze subsidieregeling of een wijziging hiervan, worden behandeld overeenkomstig de op dat moment geldende regelgeving.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2028, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd of verstrekt.
Artikel 14 Citeertitel
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Vitale Kernen provincie Utrecht 2025-2027.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 24 juni 2025.
Voorzitter,
mr. J.H. Oosters
Secretaris,
mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen
Bijlage 1: Kleine kernen provincie Utrecht
Lijst van kleine kernen als bedoeld in artikel 1, onderdelen h en j van deze regeling.
Nr. | Gemeenten | Kernen onder de 10.000 inwoners |
1 | Amersfoort | x |
2 | Baarn | Lage VuurscheEembrugge |
3 | Bunnik | BunnikOdijkWerkhoven |
4 | Bunschoten | ZevenhuizenEemdijk |
5 | De Bilt | WestbroekHollandsche RadingMaartensdijkGroenekan |
6 | De Ronde Venen | AbcoudeWilnisVinkeveenBaambruggeWaverveenDe Hoef (U.)Amstelhoek |
7 | Eemnes | Eemnes |
8 | Houten | Schalkwijk (U.)Tull en ’t Waal‘t Goy |
9 | Leusden | Achterveld (U.)Stoutenburg |
10 | Lopik | LopikBenschopPolsbroekCabauwUitwegJaarsveldLopikerkapel |
11 | Montfoort | MontfoortLinschoten |
12 | Nieuwegein | x |
13 | Oudewater | OudewaterSnelrewaardPapekopHekendorp |
14 | Renswoude | Renswoude |
15 | Rhenen | ElstAchterberg |
16 | Soest | Soesterberg |
17 | Stichtse Vecht | Loenen aan de VechtKockengenVreelandNigtevechtNieuwer-Ter-AaLoenerslootTienhoven (U.)Nieuwersluis |
18 | Utrecht | x |
19 | Utrechtse Heuvelrug | DoornLeersumAmerongenMaarnMaarsbergenDriebergen-boswijkOverberg |
20 | Veenendaal | x |
21 | Vijfheerenlanden | Hoef en HaagKedichem (inclusief Oosterwijk)AmeideHagesteinMeerkerkLexmondSchoonrewoerdLeerbroekEverdingenZijderveldHei- en Boekcop/Hei- en BoscoopNieuwlandTienhoven (aan de Lek) |
22 | Wijk bij Duurstede | CothenLangbroek |
23 | Woerden | HarmelenKamerikZegveldKanisMeije |
24 | Woudenberg | x |
25 | IJsselstein | x |
26 | Zeist | Huis ter HeideBosch en Duin (U.)Austerlitz-EricaBeukbergen |
Bijlage 2: Transities
Lijst van transities als bedoeld in artikel 1, onderdelen f en h, en artikel 2, tweede lid, onderdeel d van deze regeling. Hierbij geldt voor alle verzoeken dat bestaande regelingen eerst worden benut, alvorens over te gaan tot de inzet van een dorpendeal.
Nr. | Transitie | Korte uitleg |
1 | Sociale transitie | De sociale transitie verwijst naar de veranderingen die plaatsvinden in de manier waarop mensen met elkaar omgaan, in de normen en waarden die we als samenleving belangrijk vinden, en in de structuren die onze samenleving ondersteunen. Er is een groeiend aantal burgerinitiatieven, waarbij mensen zich willen inzetten voor positieve verandering en meer invloed willen uitoefenen op hun omgeving. Veel mensen voelen zich niet meer vertegenwoordigd door de grote, vaak trage en complexe systemen van overheden en instellingen. Dit leidt tot een groeiend verlangen naar meer directe, persoonlijke betrokkenheid en de wens om samen te werken op lokaal niveau. De sociale transitie gaat verder dan alleen het verbeteren van bestaande systemen; het richt zich op het veranderen van de fundamenten van onze samenleving. Dit omvat de herziening van sociale normen, het bevorderen van inclusiviteit en het versterken van gemeenschappen. Er wordt steeds meer waarde gehecht aan het creëren van verbindingen tussen mensen, het bevorderen van onderling vertrouwen en het ondersteunen van sociale netwerken die gezamenlijk sterker staan. Dit proces heeft tot doel de sociale basis in kernen te versterken. Dat kan bijvoorbeeld door het bevorderen van samenwerking, het versterken van solidariteit en het creëren van een sfeer waarin iedereen zich gehoord voelt en actief kan bijdragen aan de samenleving. Investeren in basisvoorzieningen. In het kader van deze regeling betekent de sociale transitie concreet dat er wordt geïnvesteerd in het versterken van sociale structuren en het creëren van nieuwe mogelijkheden voor gemeenschappen om zelf oplossingen te bedenken en te realiseren. Dit kan door het ondersteunen van initiatieven die gericht zijn op het duurzaam versterken van: sociale cohesie, gemeenschapszin en de sociale infrastructuur op lokaal niveau. |
2 | Energie-transitie | We gaan van fossiele brandstof naar zonne- en windenergie. In Utrecht heeft bijna iedere gemeente wel een lokale energiecoöperatie. Doel is voor Utrecht om minimaal 50% lokaal eigendom te laten zijn. |
3 | Grondstoffen-transitie | In deze transitie gaat het om dat materialen geen afval worden en dat ze in gebruik blijven. Deze transitie hangt mede samen met de circulaire economie, waarin we met elkaar ervoor zorgen dat onze spullen langer meegaan en we minder nieuwe producten en materialen nodig hebben om in onze behoefte te voorzien. |
4 | Circulaire transitie | De omslag waar we geen grondstoffen verloren laten gaan, maar steeds opnieuw hergebruiken, waardoor we verspilling tegengaan. Dit gaat verder dan alleen recyclen. Een economie die niet langer is gebaseerd op oneindige groei (groei op basis van hergebruik). Dit vereist betere regels voor het ontlasten van arbeid en circulaire bedrijven, belasten van vervuilen en bezit. |
5 | Landbouw- en voedseltran-sitie | De landbouw- en voedseltransitie verwijst naar de ingrijpende veranderingen die nodig zijn in zowel de manier waarop we voedsel produceren als de manier waarop we ermee omgaan, met het doel om duurzamer en veerkrachtiger te worden. Deze transitie omvat een breed scala aan veranderingen op zowel lokaal als mondiaal niveau, van de landbouwpraktijken tot aan de voedselketen en consumentengedrag. Centraal in de landbouw- en voedseltransitie staat de verschuiving naar een systeem dat zowel economisch rendabel als ecologisch verantwoord is. Daarnaast richt de transitie zich ook op de gehele voedselketen, van productie tot consumptie. Het gaat om het bevorderen van lokale voedselproductie en korte ketens, die zowel de afstand die voedsel aflegt, als de hoeveelheid voedselverspilling verminderen. Ook wordt er meer nadruk gelegd op het ondersteunen van eerlijke prijzen voor boeren en het versterken van transparantie in de voedselketen. |
6 | Ruimtelijke opgave | De ruimtelijke opgave verwijst naar de ingrijpende veranderingen die nodig zijn in de manier waarop we ruimte inrichten en gebruiken. Ruimte wordt steeds schaarser. Deze opgave gaat over het heroverwegen van de manieren waarop we bouwen, wonen, werken, recreëren en onze infrastructuur inrichten, met als doel een efficiënter en duurzamer gebruik van de beschikbare ruimte. Hoe komen we tot slimme oplossingen voor vraagstukken met betrekking tot bodem en water, huisvesting, klimaatadaptatie en natuur en groen. |
7 | Onderwijs-transitie | De onderwijstransitie verwijst naar de veranderingen die nodig zijn om het onderwijssysteem beter aan te passen aan de behoeften van de moderne samenleving. Deze transitie richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs, het verminderen van bureaucratische obstakels, en het creëren van gelijke kansen voor alle leerlingen, ongeacht hun achtergrond of sociaal-economische status. Het doel is een onderwijsomgeving te creëren die niet alleen effectiever en efficiënter is, maar die ook recht doet aan de diversiteit van leerlingen en hen gelijke kansen biedt om hun potentieel te ontwikkelen. |
8 | Zorgtransitie | De zorgtransitie verwijst naar de veranderingen die nodig zijn om het zorgsysteem efficiënter en toekomstbestendig te maken. Dit is noodzakelijk door de vergrijzing van de bevolking, de toename van jeugdhulp en de overige toegenomen zorgbehoeften en de wens om zorg meer te personaliseren en dichter bij huis te organiseren. Doel: De zorgtransitie zorgt voor een flexibeler, efficiënter en duurzamer zorgsysteem dat beter aansluit bij de veranderende behoeften van de samenleving. |
Toelichting
Algemeen
De Actie-agenda Vitale Samenleving heeft als doel het verstevigen van de vitaliteit van kernen en het vergroten van de sociale cohesie. Met deze Actie-agenda wordt door provincie Utrecht het stimuleren van werken in gemeenschappen beoogd. Deze gemeenschappen werken samen met ondernemers, maatschappelijke organisaties en gemeenten gezamenlijk en gelijkwaardig aan een (of meerdere) maatschappelijke transitie(s). Gemeenschappen dragen bij aan lokale en regionale doelen, dragen bij aan de vitaliteit van kernen en hebben transformatie potentieel. Er wordt ingezet op door gemeenschappen in te dienen dorpendeals. In deze dorpendeals wordt community-up gewerkt aan minimaal één transitie. Gelijkwaardigheid in samenwerking is daarbij uitgangspunt. De dorpendeal provincie Utrecht is gebiedsgericht, dat wil zeggen dat de focus in deze regeling ligt op kleine kernen. Het leren staat centraal in deze regeling. Hogeschool Utrecht ondersteunt hierbij door middel van gemeenschapsversterkend onderzoek in het kader van monitoring. Het is een nieuwe werkwijze, waarbij we jaarlijks met elkaar evalueren en zo nodig bijstellen.
Ter ondersteuning van de gemeenschappen en om te komen tot dorpendeals wordt een Gemeenschapsalliantie Utrecht (GAU) ingericht met betrokken partners. Deze Gemeenschapsalliantie Utrecht kan gemeenschappen ondersteunen bij het indienen van een voorstel/aanvraag en bij de uitvoering.
Artikelsgewijs
Artikel 1, onderdeel e – community-up werken:
Met partners worden gemeenschappen, gemeenten, provincie, ondernemers en organisaties bedoeld. De partners werken met elkaar samen en nemen elkaars rol serieus. Dit houdt in dat iedereen, of het nu de gemeente, provincie, ondernemers, (maatschappelijke) organisaties of gemeenschappen zelf zijn, een gelijke stem heeft. Ze dragen allemaal bij met hun kennis, ervaring en middelen en luisteren naar elkaars behoefte en ideeën. Het doel is om samen te werken aan oplossingen die goed zijn voor iedereen. Het wordt ook wel geduid als gelijkwaardige samenwerking.
Artikel 1, onderdeel h – gemeenschap:
Een gemeenschap is een groep mensen die door sociale banden met elkaar verbonden is. Een gemeenschap is divers en kan onder andere een vereniging zijn. Uitzondering hierop is de ondernemersvereniging. Deze wordt uitgesloten vanwege eenzijdige nadruk op ondernemers.
Artikel 1, onderdeel j – kleine kern:
De kleine kernen zoals bedoeld in deze subsidieregeling zijn opgenomen in Bijlage 1 bij deze regeling. In deze regeling wordt deels aangesloten op de definitie vanuit Subsidieregeling Leefomgeving landelijk gebied provincie Utrecht, welke is gebaseerd op het CBS bevolkingskernenonderzoek.
Artikel 1, onderdeel k – leefbaarheid:
Voor de definitie van leefbaarheid is aangesloten op de definitie zoals omschreven in de Actie-agenda Vitale Samenleving. Het bevorderen van een leefbare, veilige, groene en gezonde leefomgeving. Iedereen kan meedoen en ervaart eigen regie (actieve bijdrage aan de samenleving)
Artikel 1, onderdeel m – sociale cohesie:
Voor de definitie van sociale cohesie is aangesloten op de omschrijving van het Sociaal en Cultureel Planbureau, mede opgenomen in de Subsidieregeling Leefomgeving landelijk gebied provincie Utrecht.
Artikel 1, onderdeel n – transitie:
Het is een omslag of overgang van de ene situatie naar de andere. Denk bijvoorbeeld aan de energietransitie, waarbij we van energie uit kolen en gas overgaan naar energie uit hernieuwbare bronnen zoals zon, wind en water. Dit is een proces dat tijd kost en waarbij vele zaken tegelijk moeten veranderen, zoals technologie, wetgeving en/of beleid en het gedrag van mensen. Het idee van een transitie is dus dat je stap voor stap een grote verandering doormaakt.
Artikel 2, eerste lid – aanvragen dorpendeal:
De gemeenschap vraagt subsidie voor de uitvoering van een dorpendeal provincie Utrecht aan. Een steunverklaring van de gemeente is toegevoegd aan de dorpendeal (steun voor de betreffende gemeenschap en voor de inzet op de gekozen transitie(s)).
De in de dorpendeal omschreven activiteiten komen in aanmerking voor subsidie als ze bijdragen aan de gekozen transitie(s). Dit zijn:
– investeringen: fysieke investeringen (ver- of nieuwbouw), maar ook investeringen in technieken of instrumenten die een actieve bijdrage leveren aan de gekozen transitie(s);
– activiteiten: organisatie van activiteiten die bijdragen aan het versterken van de gekozen transitie(s).
Artikel 2, tweede lid, onderdeel b – draagvlak:
Draagvlak wordt in deze regeling gemeten door inspanning. Kan een gemeenschap aantonen dat zij zich ingespannen heeft bewoners van de kleine kern te benaderen via diverse instrumenten zoals bijeenkomsten, informatiebrieven, enquêtes e.d. (zonder uitsluiting van bewoners). Het gaat hier om intenties. Mocht een bewoner geïnformeerd wensen te worden, dan is deze mogelijkheid in voldoende mate gebleken. Daarnaast wordt draagvlak gemeten door de steunverklaring van de gemeente waartoe de kleine kern behoort.
Artikel 2, tweede lid, onderdeel c – meerdere partners:
Indien meerdere partners participeren in de dorpendeal (gemeenschap in samenwerking met bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties en ondernemers), wordt voorafgaand aan het indienen van de dorpendeal helder omschreven wie welke bijdrage ontvangt (afspraken worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst).
Artikel 2, tweede lid, onderdeel d – transities:
De onderscheiden transities zijn met korte uitleg genoemd in Bijlage 2 (De onderscheiden transities zijn gebaseerd op de transities die Jan Rotmans onderscheidt in zijn boek “Omarm de Chaos”). Daarnaast onderscheidt Rotmans nog de financiële en democratische transities. Deze zijn voor de uitvoering van deze regeling niet relevant en worden derhalve als transitie niet genoemd in Bijlage 2. In het in te dienen activiteitenplan staan de afspraken vermeld welke betrekking hebben op het beoogde resultaat van de transitie, gekoppeld aan een beoogd effect. Het gaat hier bijvoorbeeld om minder gebruik van de Wet Langdurige Zorg bij de zorgtransitie en meer gebruik van het totaal aan algemene voorzieningen dat beschikbaar is in een kern of bijvoorbeeld een kortere keten bij de voedseltransitie.
Artikel 2, tweede lid, onderdeel i – gesprek met de Gemeenschapsalliantie Utrecht
Er vindt minimaal een gesprek plaats tussen de gemeenschap en de (afvaardiging van) Gemeenschapsalliantie Utrecht. In dit gesprek worden afspraken gemaakt over wat de GAU kan betekenen voor de gemeenschap. De behoefte van de gemeenschap staat centraal.
Artikel 3 eerste lid – gemeenschap
Een gemeenschap die subsidie aanvraagt, heeft een juridische entiteit (bijvoorbeeld een stichting of coöperatie).
Artikel 4 derde lid – activiteitenplan volgend uit AsvpU:
AsvpU verplicht tot een activiteitenplan. In deze regeling is de dorpendeal het activiteitenplan zoals bedoeld in de AsvpU. In de dorpendeal is in ieder geval opgenomen:
– de transitie waaraan gewerkt wordt;
– hoe de dorpendeal wordt uitgevoerd/een beschrijving van de aanpak;
– het beoogde effect;
– de haalbaarheid van de activiteiten;
– de organisatie van de gemeenschap (beschrijving van de wijze waarop is geborgd dat een ieder die wil participeren in de gemeenschap mee kan doen);
– wie onderdeel uitmaakt van de gemeenschap en welke partners betrokken zijn (belangen van de gemeenschap en partners zijn omschreven);
– hoe het leren wordt geborgd binnen de gemeenschap, maar ook in relatie tot de andere gemeenschappen in de provincie die vanuit de actie-agenda participeren;
– een planning.
Artikel 5 – adviescommissie Vitale Samenleving:
De subsidieaanvragen worden voor advies voorgelegd aan de adviescommissie Vitale Samenleving. Deze adviescommissie moet een advies afgeven voor de aangevraagde dorpendeal. De commissie bestaat uit drie experts op het terrein van de transities, gemeenschappen en transformatieve overheid.
De criteria waaraan zij toetsen, zijn:
– wordt er gewerkt aan minimaal een transitie? Wordt de dorpendeal die is ingediend door de commissie als werken aan minimaal een transitie bestempeld. Is naar het oordeel van de commissie gekozen transitie duurzaam en toekomstbestendig uit te voeren.
– Is de gemeenschap de aanvrager en staat de gemeenschap centraal in de aanvraag? In de dorpendeal staat een omschrijving van de belangen van de gemeenschap en de andere partners (een beschrijving van de minimale inbreng van partners en de gemeenschap). In de dorpendeal staat vermeld hoe is geborgd dat een ieder die wil of kan meedoen aan de gemeenschap is betrokken.
– de adviescommissie heeft de vrije hand om advies te geven over de aanvraag als totaal (zie instellingsbesluit UTSP-813834306-537).
Artikel 6, onderdeel b – maximaal twee dorpendeals per gemeente in de periode 2025-2027:
In de subsidieperiode 2025-2027 mag iedere gemeente zoveel steunverklaringen afgeven als zij willen, maar bij de beoordeling van de subsidieaanvraag wordt gekeken naar eerder ingediende aanvragen aan gemeenschappen uit de betreffende gemeente.
Artikel 6, onderdeel d – wettelijke taken gemeente:
De activiteiten die voortvloeien uit de dorpendeal provincie Utrecht zijn geen wettelijke taken van een gemeente. Het gaat hier om taken die een gemeente uitvoert vanuit wettelijke bevoegdheden. Gemeenten en provincies hebben een aantal taken die zij vanuit hun eigen bestaan uitvoeren, de zogenoemde bevoegdheden of wettelijke taken. Dit zijn taken die hen op grond van de wet zijn toebedeeld en die ze altijd moeten uitvoeren, ongeacht andere omstandigheden. Deze bevoegdheden of taken worden in deze regeling voorliggend genoemd en komen niet in aanmerking voor subsidie. Een voorbeeld van een activiteit die niet in aanmerking komt voor subsidie, is bijvoorbeeld de salarissen van medewerkers van scholen of het onderhoud van schoolgebouwen bij de onderwijstransitie. Hiervoor krijgen de scholen middelen vanuit wettelijke taken vanuit het rijk.
Artikel 7, eerste lid, onderdeel a – verlenging uitvoering:
De vraag tot verlenging van de uitvoering van de dorpendeal provincie Utrecht is een verantwoordelijkheid van de gemeenschap.
Artikel 7, eerste lid, onderdeel b – representatief en inclusief te handelen:
Dit is handelen waarbij iedere inwoner die dit wenst en woonachtig is in de kern waartoe de gemeenschap behoort, bij zowel de uitvoering als uitwerking van de dorpendeal Utrecht betrokken wordt. Dat vereist dat er een breed draagvlak is bij de planvorming en de realisatie van de dorpendeal Utrecht rekening wordt gehouden met inclusie en toegankelijkheid voor de gebruikers.
Artikel 7, eerste lid, onderdeel c – duurzaamheid:
Het aspect duurzaamheid mee te laten wegen bij de uitvoering van de dorpendeal Utrecht. Dit houdt in dat bij alle relevante handelingen en maatregelen die voortvloeien uit de dorpendeal Utrecht, expliciet rekening wordt gehouden met de ecologische, economische en sociale gevolgen op lange termijn. Dit vereist dat bij de uitvoering van de dorpendeal Utrecht keuzes worden gemaakt die bijdragen aan de bescherming van het milieu, het bevorderen van maatschappelijk welzijn en het waarborgen van een verantwoorde omgang met natuurlijke hulpbronnen.
Artikel 7, vierde lid:
De Hogeschool Utrecht, lectoraat Duurzame Gemeenschappen, gaat voor deze regeling gemeenschapsversterkend onderzoek uitvoeren als monitoring- en evaluatie-instrument. Dit wordt gedaan in overleg met de gemeenschappen waarvan de dorpendeal is gehonoreerd. Het doel hiervan is te leren van en met elkaar. Het is een nieuwe regeling. In deze regeling wordt op een nieuwe manier gewerkt, te weten community-up. Het is van belang dat er geleerd wordt van de toekomstige dorpendeals en dat dit met elkaar gebeurt.
Artikel 10 – hoogte van het subsidie:
Er is gekozen geen minimum subsidie (minimale bedrag volgt uit AsvpU en is € 1.000 euro) te hanteren. Het toetsen op het werken aan een transitie door een gemeenschap is in deze regeling meer relevant dan de minimale aangevraagde hoogte van een subsidie voor een dorpendeal Utrecht.
In deze regeling gaat het om het werken aan minimaal één transitie. Bij aanvragen wordt gekeken door de Gemeenschapsalliantie Utrecht of deze regeling het beste aansluit op de wensen van de gemeenschap of dat andere regelingen meer passend zijn.
Bijlage 1: Kleine kernen provincie Utrecht
De bijlage is globaal gebaseerd op CBS Bevolkingskernen 2021. Deze bron is als startpunt gebruikt. Vervolgens is in overleg met de gemeenten in Utrecht een check uitgevoerd. Dit heeft geleid tot een aantal wijzigingsvoorstellen. De uiteindelijke lijst met kernen staat vermeld in Bijlage 1.
Bijlage 2: Transities
Een voorbeeld waaraan gedacht kan worden bij bijvoorbeeld de sociale en zorgtransitie is het intergenerationeel bouwen voor alle leeftijden in een gezamenlijke setting. Hierbij speelt de programmering, dus hoe ga je met elkaar om als je er eenmaal woont, een belangrijke rol.
Bij een landbouw- en voedseltransitie kan er gedacht worden aan het verkleinen van de voedselketen (dus moment van zaaien tot op het bord zo klein mogelijk te houden met zo min mogelijk vervoers- en verpakkingsstappen).